Wat hoort er niet bij? (Sinterklaas, 20 stroken)

Leg de stroken voor het kind klaar met de chocoladekruisjes (of iets anders waarmee het kind kan markeren welk voorwerp er niet bij hoort: knijpers, pepernoten, knopen, blokjes, fiches, etc.)

Het kind kind bekijkt per strook de vier afgebeeldingen. Het kind bekijkt de overeenkomsten en de verschillen om te bepalen welk voorwerp er niet bij hoort.

(bijv. drie pietenmutsen met veer en een zonder, de muts zonder veer hoort er niet bij)

Hier legt het kind een chocoladekruisjes op.